TWIZA PODCAST XXIX DEEL I, ACHOUR EL AMRAOUI SPREEKT OVER EMIR MOHAMED AMEZIANE

27 jul 2023

Podcast 29 deel I, Emir Mohamed Ameziane, 14 mei 2023

We gaan hebben over een grootse man genaamd Emir Charif Mohamed Ameziane. We nemen de podcast op in het Tarifit. We hebben een gast uit de Rif, de heer Achour El Amraoui en uit Nederland Said Bouddouft die we vaker in de Twiza studio hebben gehoord.

Wie is Achour El Amraoui? Achour is iemand die veel interesse heeft in de Rif geschiedenis.
Achour: Ik ben een Riffijn die uit Arrif komt. Hij is geboren in Algerije. In 1975 werden Marokkanen uit Algerije gezet vanwege een politieke situatie. Gedurende zijn tijd in het Marokkaanse onderwijs ondervond hij een bepaalde afkeer tegen zijn Amazigh cultuur en taal. Daardoor werd hij versterkt om zelfstandig veel onderzoek te doen naar zijn eigen wortels. De autoriteiten die de geschiedenis doorgaven laten de Rif geschiedenis links liggen.

Abdeslam: Ben je journalist?
Achour: Ja, ik ben opgeleid tot journalist. En ik heb momenteel een eigen YouTube kanaal en andere sociale mediakanalen waarin ik het nieuws over onze geliefde Rif breng naar onze gemeenschap.

Abdeslam: We hebben dezelfde vraag aan Said. Kun je iets over jezelf vertellen aan luisteraars buiten Nederland?
Said: Ik ben geboren in de Rif, omgeving Aknoul/ Tizi Ouasli, Gzenaya regio. Ik ben veel betrokken bij de Marokkaanse gemeenschap in Nederland. Bij met name sociale en maatschappelijke kwesties. Hij corrigeert mij terecht door te zeggen dat emir Mohamed Ameziane niet overleden is op 14 mei, maar op 15 mei 1912. Hij vraagt vervolgens aan Achour om ons meer te vertellen over emir Ameziane? Wanneer is hij geboren en waar precies? Heeft hij gestudeerd en wanneer is zijn verzetsstrijd begonnen? En meer dan dat alleen.

Achour: Hij gaat allereerst iets vertellen over zijn roepnaam 'Charif' (Mohamed Ameziane). Door de Marokkaanse autoriteiten wordt de term ‘Charif’ gebruikt voor iemand die gelinkt wordt aan de profeet Mohamed vrede zij met hem. Emir Ameziane heeft geen enkele familie verband met de profeet. Het is een soort roepnaam die veel vaker wordt gebruikt in Marokko. Iemand die zo wordt genoemd zien mensen als een ‘goed’ of ‘betrouwbaar’ persoon. En zo iemand wordt dan Charif genoemd.
Emir Ameziane is een zoon van Azghenghan, een zoon van de Rif. Sommige personen willen hem ook linken met de Koranschool (zawiya) ‘el7ansalliya’ uit Marrakesh, maar hier is geen enkel bewijs voor te vinden. Een van zijn achterkleinzonen heeft kortgeleden een DNA test gedaan waaruit blijkt dat hij voor bijna 99% een Amazigh is. We zien hem als een groot symbool en strijder en zullen dan ook de term emir Mohamed Ameziane gaan gebruiken tijdens de podcast. Hij is geboren rond 1859/ 1860. De exacte geboortedag weten we niet. Hij is geboren in de sub stam Aith Bouifrour van de Guelaya stam in Zeghanghane in het dorp genaamd ‘Zawjjast’. Je kunt dit dorpje nog steeds bezoeken. Hij is daar begraven. Hij ligt daar begraven samen met zijn voorouders. Op een heuvel daar staat het ouderlijke huis (‘tadart tameqrant’). Hij komt uit een welgesteld en religieus gezin. Ze kochten mooie kleding, waren gewend armen te voedden en ontvingen lokale mensen. Het was een zeer gerespecteerde familie binnen het dorpje. Ze zorgden ervoor dat ruzies tussen gezinnen werden uitgepraat en dat de mensen weer in vrede verder met elkaar konden leven. Door dit allemaal groeide de jonge Ameziane tot een gerespecteerde man. Hij ging in zijn volwassen leven handeldrijven.
Said: Wat voor handel deed hij?
Achour: Hij deed onder andere zaken met ‘al-Gharb’ (binnenland van Marokko) en ook met het huidige Algerije (‘Shark’). En ook was daar de arbeidsmigratie vanuit de Rif naar ‘Shark’. Hij was een van de prominente contactpersonen die seizoen migranten hielp bij de zware en lange reis naar Frans Algerije. Er was een grote migratie naar Algerije. De Riffijnen leefden ervan. Na 1900 begon de strijd tegen de Spanjaarden. Daarvoor, zo rond 1893, was Ameziane niet betrokken bij die andere oorlog.
Said: Bedoel je de aanvallen van de Makhzen tegen de Imgharen (stamoudsten) van de Guelaya stam.
Achour: Ja, inderdaad.
Abdeslam: Margallo, Guerra Margallo?
Achour: Ja, Sidi Ouariach of Margallo of Melilla. Er waren in die tijd behoorlijk wat veldslagen tussen Riffijnen en de Spaanse kolonisten. Tegen het einde van die oorlog werd de grens tussen Melilla en de Rif bepaald en ondertekend door de toenmalige sultan en Spanje. Hierna begon de periode van Bouhmara (‘Bouthagjoutch’, de man met de ezelin) in Marokko en ook in het gebied van de Emir. Vanaf zijn aankomst in de Rif werd Ameziane direct betrokken bij de strijd tegen Bouhmara. Vanaf de aankomst van Bouhmara in Selouane en zijn samenwerking met de Spaanse militaire leiding in Melilla. Achour El Amraoui kijkt anders tegen de rol van Bouhmara in de Rif dan algemeen bekend staat. Hij vindt dat de versie die bekend staat niet de juiste is. Hij noemt het geschiedenisvervalsing. Hij benadrukt dat er geen bewijzen zijn, gedurende zijn verblijf in Selouane, dat hij tegen de Makhzen vocht, maar eerder met ze samenwerkte. Hier verschilt Amraoui met andere historici. De mehalla van de rebel Moulay Mohamed te Selouane bestond uit vele manschappen. Mehalla staat voor een groot legereenheid. Spanje en Frankrijk hadden Marokko verdeelt. Spanje kreeg het noorden. In 1907 verschijnt emir Ameziane ten tonele.

Abdeslam: Sorry, maar je geeft aan dat de rebel Bouhmara rond 1903 à 1904 aan kwam in Selouane. Bouhmara had het dus voor het zeggen in de Oostelijke Rif?
Achour: Ja, hij was al eerder begonnen in de regio Taza. Riffijnen kwamen daar in opstand tegen hem. Zijn opdracht was de Rif te exploiteren en de Riffijnse stammen te verdelen. In Taza werd een voorbeeld gesteld door 52 mensen te onthoofden. Deze hoofden werden verspreid door de Rif zodat niemand het in zijn hoofd kon halen om in opstand te komen tegen Moulay Mohamed alias Bouhmara. Zo werden ook in Aith Ensar verschillende hoofden bij de huidige douanepost nabij Melilla opgehangen. In het huis van ‘Cabo Moreno’ werden de hoofden opgehangen ter afschrikking. Dit gebeurde in het dorpje ‘Ghazi’. Deze Moreno werd uiteindelijk een vriend van de Spanjaarden. In Guelaya staat dit jaar bekend als het ‘vluchten voor Bouhmara’. Vele lokale Riffijnen vluchtten voor zijn angstaanjagende regime. Zo ook emir Ameziane. Hij zocht zijn toevlucht naar Melilla. Vanaf toen sloten verschillende qoeyoud (Imgharen) zich aan bij Bouhmara. Waaronder Zerhouni die zich bezighield met de regio Alhuceima. Chadli, de amghar van Mazuza sloot zich ook aan bij Bouhmara. Hij was ook een medestander van generaal Marina in Melilla. Vanaf 1907 manifesteerde hij zich steeds meer en meer in de Oostelijke Rif. En in 1908 gebeurde er van alles rondom de sultan in Fes en de andere sultan in Marrakech. De gebroeders Abdelhafid en Abdelaziz vochtten om de troon. Er was een ‘Makhzan’ mehalla bij de stam ‘Cebdan’ (Kebdana). Deze mehalla werd aangevallen door Bouhmara en ook verslagen. Een deel van de overlevenden vluchtte naar Melilla. De Spanjaarden gebruikten dit moment om de kust van Kebdana (Ras el Ma/ Cabo de Agua) te bezetten.
Abdeslam: Sorry, dit waren soldaten van de Makhzan?
Achour: Sultan Abdelaziz werd onttroond en de soldaten kregen geen soldij meer. Wat over bleef van de mehalla vertrok van Melilla naar Tanger. Spanje begreep toen erg goed dat in dit deel van het land geen autoriteit was van de makhzan. De lokale bevolking wist niets van het Algeciras verdrag dat Spanje en Marokko met elkaar hadden ondertekend. Zij wilden vooral hun land verdedigen tegen de bezetters en de Christelijke indringers. Dit waren Bouhmara en zijn Spaanse vrienden. Voor hen begon toen de ‘Djihaad’. In deze tijd kiest Chadli uiteindelijk de kant van emir Ameziane. In 1909 begon de grote veldslag.
Abdeslam: Said, wil jij nog iets vragen voordat we starten met de eerste Rif oorlog?
Said: Bouhmara werkte met de Spaanse regering. De Riffijnen moesten zelf de wapens oppakken en Ameziane werd ‘gedwongen’ door de situatie. Hij moest en zou de indringers verjagen uit zijn land. Opnieuw moesten de Riffijnen hun eigen boontjes doppen.

Abdeslam: Vertel ons iets meer over amghar Chadli en de Imgharen van Guelaya rondom de rivier Kert. Kun je ons meer vertellen over de voorbereidingen die emir Ameziane begon te treffen? Hoe verenigde hij de bijvoorbeeld de Guelaya?
Achour: De lokale bevolking werd al jaren gedwongen om belastingen af te dragen aan het gewelddadige regime van Bouhmara. Hij begon de rechten van de grondstoffen in de (Oostelijke) Rif te verpatsen aan de Spanjaarden. Het bedrijf Minas del Rif ging zich bemoeien met de ijzer en lood die zich in Ouksane bevonden. Dit was uitgerekend het grondgebied waar emir Ameziane woonde. Uit het niets verschenen er arbeiders, graafmachines en allerlei trucks om de bergen rondom Ouksane te exploiteren.

Chadli was de leider van de substam Mazuza. Hij was een sterke lokale leider, maar met een besmet verleden. Hij had immers met Bouhmara samengewerkt. De Riffijnse bevolking keek nog steeds met een scheef oog naar Chadli.
Said: Hij werd dus gewantrouwd?
Achour: Jazeker. Vandaar dat emir Ameziane overbleef als een sterke persoonlijkheid die door velen werd vertrouwd.
Said: Hij had een goed karakter, stond bekend als een eerlijk persoon en hij bemiddelde tussen families bij diverse ruzies?
Achour: Ja inderdaad. Dat kunnen we van de emir wel zeggen. Sommige personen noemen emir Ameziane de eerste grote verzetsleider van de Rif. Hij was niet de eerste in onze geschiedenis. We kunnen het hebben over de hele Rif, maar laten we ons focussen op de Oostelijke Rif. En dan voornamelijk de Guelaya en de stammen daaromheen. Zo was er voor hem amghar Mokhtar El Farkhani tijdens de oorlog van Sidi Ouariach in 1893. Hij verenigde ook de stammen. In deze strijd leverde de Riffijnse stam Aith Snassen bij het huidige Tafoughalt en Berkane vele strijders en speelden ze een belangrijke rol bij deze oorlog. In 1909 (27 juli) hebben we ‘el desastre de Barranco Lobo’. In de Spaanse geschiedenis was dat de eerste grote ramp voor hun in Arrif aan het begin van de twintigste eeuw. De Riffijnen noemen dit de veldslag van de ‘Vallei van de Wolf’ (‘Ighzar an Ouchan’) dat ligt in het huidige gebergte Gourougou. Het ligt nabij de substam Aith Ensar en het dorpje ‘El Ghazi’.
Abdeslam: Als we spreken over het verenigen van de stammen dan is dat niet alleen emir Ameziane of amghar Mimoun El Farkhani die dat hebben gedaan. Vele Riffijnen gingen hun voor en ander grote Amazigh leiders. We kennen in de oudheid Amazigh leiders als Syphax en bijvoorbeeld Hannibal tegen de Romeinen.
Werd Ameziane gekozen als emir voordat de oorlog begon? Was er een agraw (gezamenlijke vergadering)?
Achour: Zijn grote huis bij het dorpje Zawjjast speelde een grote rol bij het verzet tegen de Spaanse kolonisten. Zelfs op de dag dat hij werd gedood vergaderde hij nog de avond ervoor in dat huis. Hij begon de Guelaya leiders te verenigen, daarna de Aith Said met zijn goede vriend en amghar Amar Kallouchi ‘Metalsi’ en amghar Bourhayel. Deze vrienden van de emir maakten deel uit van de militaire leiding van het Riffijns verzet.
Abdeslam: Metalsi van de Ibdarsen stam?
Achour: Hij was ook de amghar van de Aith said. De oproep tot djihaad (verzet) ging van dorp naar dorp en van lokale markt naar weer een andere lokale markt. En natuurlijk via de moskeeën. En zo werd het nieuws verspreid over het aanstaande verzet. Het verzet was goed georganiseerd. Dit was vooral vanwege de exploitatie van de mijnen in de bergen van Ouksane in Aith Bouifrour. Voor de lokale bevolking was het ondenkbaar dat buitenlanders hun land binnenkwamen en deze gingen bezetten. En vooral niet de ongelovigen (Aroemi).
Said: Dus de christenen?

Achour: Ja, dat was het absoluut. Het ging om de christenen. Elke tegenstander werd bevochten. Ook de Riffijnen die collaboreerden met de Spanjaarden werden gezien als vijanden. Ook sultan Abdelaziz collaboreerde met de Fransen en het liep met hem niet goed af. Laten we teruggaan naar emir Ameziane. Het verzet begon in 1909 met het vernietigen van de treinrails die al waren gebouwd tussen Melilla en Ouksane in Aith Bouifrour. Ze vielen die arbeiders aan en vernietigden de treinrails. Tijdens deze schermutseling werden 6 of 7 arbeiders gedood.
Said: Begonnen vanaf die dag de veldslagen?
Achour: Ja, vanaf die dag. De kleinere veldslagen begonnen op 18, 19, 20, 23 en tenslotte de grote veldslag der veldslagen op 27 juli 1909. De Spaanse kolonisten in Melilla beseften meteen dat zij niet opgewassen waren tegen het verzet van de Riffijnen. Het was maar een kleine reserve legertje dat aanwezig was om tegen het Riffijns verzet te vechten tijdens de eerste schermutselingen. Ze beseften direct dat ze andere meer professionele legereenheden vanuit het vasteland moesten oproepen. Het verzet was krachtiger en beter georganiseerd dan ze hadden gedacht. Historica ‘Maria Rosa de Madariaga’ schrijft in haar boek dat er meer dan duizend soldaten sneuvelden tijdens de veldslag op 27 juli 1909. Ook kwam hierbij generaal Pintos om het leven. Een zeer grote nederlaag voor de Spanjaarden. Het lichaam van Pintos ligt nog steeds begraven in het dorpje Aith Ensar. Er is bij zijn graf een gedenkteken. Op het vasteland in Spanje begonnen de mensen zich te roeren. Het begon al rond 1907 voornamelijk in Noord-Spanje. De mensen daar waren ontevreden over de politieke situatie. Met name de vakbonden roerden zich. Arbeiders waren al een tijdlang ontevreden. Het kwam tot gewelddadige confrontaties met de politie. Er vielen onder de arbeiders vele doden. Dit waren natuurlijk de ‘zonen van Catalonië. Voor deze ramp werden al vele jonge soldaten gedood in 1893 (Oorlog van sidi Ouariach). Op 26 juli 1909 begon ‘Semana Tragica’ in Catalonië. Er werd heel veel geprotesteerd tegen deze nieuwe Rif oorlog. Er vielen vele Spaanse doden. Waarom was het protest dan zo groot in Catalonië? Vele soldaten kwamen uit het noorden van Spanje (voornamelijk Catalonië). Zij moesten oorlog gaan voeren in de Rif. Destijds was Maura de premier van Spanje. Tijdens de protesten in de week van ‘La Semana Tragica’ greep de Spaanse overheid keihard in. Zelfs tanks werden gestuurd naar de Catalanen. Er werden honderden mensen gedood. Het is vergelijkbaar met de broodopstanden in de Rif in het jaar 1984 onder koning Hassan II. Tegelijkertijd begon er binnen de Spaanse militaire leiding in de Rif een nieuwe fase. Zij wilden langzamerhand de Rif exploiteren en koloniseren. In Melilla stichtten ze de ‘Regulares’ op en ook de ‘Policia Indigenas’ (zogenaamde inheemse politie bestaand uit lokale Riffijnen).
Said: Dit waren dus lokale mensen uit dat gebied? Zij werden dus geworven om de Spaanse vlag te dienen?
Achour: Ja, zo is het inderdaad. Riffijnen gingen niet de straat op om te protesteren zoals ze dat wel hadden gedaan in Catalonië. Catalanen zagen de Rif-oorlog niet als een oorlog van hen. Deze werd hen opgedrongen! De militaire leiding in Melilla gebruikte deze fase door de oorlog in de Rif een ‘Guerra por la patria’ (een oorlog voor het vaderland) te noemen. Dat was een politieke tactiek om mensen op het vasteland voor de oorlog te werven. Welke patria (land)? Vraagt Achour zich hardop af. Hij benoemt de jonge koning Alfonso de dertiende die in 1901 werd gekroond. In Spanje heerste veel politieke chaos. Helaas ondersteunden niet alle Riffijjnen het verzet. Integendeel een deel ondersteunde de Spaanse kolonisten.
Said: Zij hielpen eigenlijk de Spaanse regering?
Achour: De Spanjaarden in het noorden (de gewone burgers) wilden dit niet. Maar de Riffijnen sloten zich wel aan bij de militaire legerleiding. Kun je je het voorstellen? Ze pakten de Spaanse wapens op en begonnen zij aan zij met de Spanjaarden mee te vechten. Ze pleegden collaboratie door te vechten tegen het verzet en mee te doen met de kolonisten. Dit was een groot probleem voor de emir en voor de vrije Riffijnen die vochten voor hun land.

Laten we stilstaan bij de sterfdag van de emir. Op die dag (15 mei 1912) was hij in het grote ouderlijke huis in Zeghangane. De militaire leiding van het verzet kwam daar bij elkaar om te vergaderen. Wat was er dan zo belangrijk die veertiende mei 1912 dat ze bij elkaar kwamen zo vlak voor zijn dood? Het verzet had grootse plannen om de Spaanse vijand een grote nederlaag toe te brengen. Het is belangrijk om te weten dat emir Ameziane grootse ideeën had over een vrije Rif. Hij was altijd iemand die volop meevocht tijdens de veldslagen.
Said: Als je het hebt over ‘bewegingen’, bedoel je dan militaire bewegingen?
Achour: Ja natuurlijk! Hij was altijd aanwezig tijdens de veldslagen en vocht mee aan de zijde van de strijders. De cruciale vraag is en blijft: ‘Waarom was hij in Zeghanghane die bewuste 14e mei? Want zoals we eerder zeiden kwam hij vanuit de westelijke kant, vanuit rivier Kert, grenzend aan de Aith Said. En wat was daar precies? In Aith Said had hij zijn nieuwe militaire basis bij de berg Mauro. Inmiddels was hij natuurlijk verdreven vanuit zijn ouderlijke huis in Zeghanghane. Bij de berg Mauro zat voortaan het hoofdkwartier van het verzet. Hij kwam naar Zeghanghane vanwege ‘grootse plannen’. Voordat hij daar aankwam had hij al op de lokale markten opgeroepen tot een groot tegenoffensief om Melilla binnenkort te bevrijden.
Said: Hij wilde dus het land van de Rif bevrijden?
Achour: Jazeker, maar helaas weten veel mensen dit niet. Spaanse historici benoemen dit ook. Hoe is het anders te verklaren dat de gehele top van het verzet aanwezig was op die plek? Dat kan toch niet zomaar? Er waren kennelijk grote plannen. Emir Ameziane was daar samen met de imgharen Metalsi, Ouchan en Bourhayel. Dit was op dat moment de top van het Riffijnse verzet met hun onderofficieren. Meer hadden we destijds niet in de Rif. We hadden nog niet emir Khattabi of wie dan ook. We hadden dus alleen emir Ameziane, zijn rechterhand amghar Metalsi en de andere medestrijders.

Wordt vervolgd in deel II.


U kunt de podcast beluisteren via  de diverse podcast kanalen:

Soundcloud
Spotify
Google Podcasts
ITunes